Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Adam: De vrouw, die Gij [20]bij mij gegeven hebt, die heeft mij [21]van dien boom gegeven, en ik heb gegeten. 20. Anders, bij mij gesteld, dat is, gegeven of gesteld, om bij mij te zijn. 21. Dat is, van de vrucht des booms, gelijk ook boven vs.6.